'Dat woord ken ik niet!' UFC icoon Anderson Silva laat zien waarom hij een legende is

Anderson Silva is een levende legende in de vechtsport. Hij werd wereldberoemd als kampioen in de UFC en staat al jaren in de Hall of Fame.

Nu hij bijna 50 wordt, vragen veel mensen zich af of hij het eindelijk rustiger aan gaat doen. Maar Silva zelf is daar duidelijk over: stoppen? Vergeet het maar.

Anderson Silva vecht gewoon door na zijn laatste bokspartij

De laatste keer dat fans hem in actie zagen, was tijdens een bokswedstrijd tegen Chael Sonnen in juni vorig jaar. Het was geen oorlog in de ring, meer een sportief potje tussen oude rivalen.

Voor die wedstrijd zei Silva dat het waarschijnlijk zijn laatste gevecht in Brazilië zou zijn. Dat klonk toen als een soort afscheid, maar dat was het dus niet.

Geen pensioen in zicht voor Anderson Silva ondanks eerdere hints

Eind 2024 gingen er geruchten dat Silva nog één keer een afscheidsgevecht wilde doen. Maar dat kwam nooit van de grond.

Sinds zijn verlies tegen Jake Paul in oktober 2022 heeft Silva geen officiële partij meer gevochten. Veel fans dachten dat hij stilletjes gestopt was. Maar Silva zelf zegt nu iets heel anders.

Anderson Silva zegt in podcast dat hij nooit zal stoppen

Tijdens een gesprek in ‘The Art of Ward Podcast’ keek Silva terug op zijn carrière. Toen hij de vraag kreeg of hij ooit echt zou stoppen, schudde hij meteen zijn hoofd.

Over een paar weken wordt hij 50, maar hij ziet geen enkele reden om te stoppen. Hij traint nog elke dag en voelt zich beter dan ooit.

Anderson Silva blijft vechten zolang hij leeft

Silva zegt dat hij geen telefoontje van Dana White verwacht voor een UFC-comeback. Maar hij noemt zichzelf wel altijd een vechter.

“Stoppen? Echt nooit,” zei hij tegen voormalig bokskampioen Andre Ward. “Ik train elke dag. Twee keer per week Jiu-Jitsu. Gisteren nog boksen en Muay Thai.”

Silva vergeleek zichzelf zelfs met een soldaat: “Weet je hoe het leger altijd klaarstaat? Zo voel ik me ook. Geef me een plek, een tegenstander en een gewicht. Dat is genoeg.”