Donegi Abena naar PFL - daarom stappen topvechters in Jake Pauls miljoenenformat

Van GLORY-kampioen tot nieuwe naam in de kooi. Donegi Abena maakt de overstap naar MMA en tekent bij PFL, de snelst groeiende vechtorganisatie ter wereld. En met groot aandeelhouder Jake Paul aan boord. Zijn keuze zegt veel over waar de sport naartoe beweegt.

PFL biedt iets wat GLORY en UFC niet doen

De Professional Fighters League werkt anders dan de meeste promoties. Geen losse matchmaking, maar een echt seizoen. Vechters strijden in een vast format met rankings, halve finales en een miljoen dollar in de finale. Elke partij telt. Geen favoritisme, geen promotiegevechten. Winnen is de enige route naar de top.

Voor een atleet als Abena, die zijn kickboksdoelen bij GLORY al haalde, is dat precies de prikkel die nog ontbrak. “Sportief viel er niks meer te halen,” zei hij recent. “In MMA vind ik weer uitdaging.”

Een bewuste stap naar structuur én geld

PFL is geen hype. De league is mede in handen van grote sportinvesteerders en zendt wereldwijd uit in meer dan 150 landen. De organisatie haalde al sterren als Francis Ngannou, Jake Paul, Amanda Serrano en nu dus ook Donegi Abena. Hij volgt daarmee andere Nederlandse vechters zoals Denise Kielholtz en Costello van Steenis, die ook op het hoogste niveau blijven acteren buiten de UFC.

Abena maakt zijn debuut in 2026, maar heeft nu al het gevoel dat hij thuiskomt. De overstap kwam niet uit de lucht vallen. Hij trainde al geruime tijd met worstelaars, werkte aan zijn grondspel en leefde als fulltime atleet. Wat begon als een optie, is nu werkelijkheid: een nieuw hoofdstuk, met nieuwe regels én nieuwe kansen.

Nederlander in miljoenenliga

Voor Nederland is het opnieuw een teken dat we meedoen in de top van het mondiale MMA. Waar GLORY ooit de eindhalte leek voor strikers, opent PFL nu deuren naar titels én grote arena’s. Abena wil daar zijn naam vestigen, niet alleen als kickbokser, maar als complete vechter.

Hij blijft nuchter, maar ambitieus. “Ik ben er nog niet,” zei hij eerder. “Maar ik weet wat ik kan.”