In 2004 stapte Francisco Filho voor het laatst de ring in. Zijn tegenstander was niemand minder dan Remy Bonjasky, de Nederlandse kickbokslegende die bekend stond om zijn spectaculaire vliegende trappen en atletische stijl.
Het was een gevecht dat symbool stond voor twee werelden: de pure, rauwe Kyokushin-stijl van Filho tegenover de technische, flitsende K-1 stijl van Bonjasky.
Francisco Filho kwam uit de harde school van Kyokushin, waar knock-outs met harde trappen en stoten de norm zijn. Bonjasky had zijn naam gemaakt in de K-1 met zijn dynamische mix van snelheid, lenigheid en show.
Toch was het Filho die aan het langste eind trok. Met zijn ijzeren discipline en onverwoestbare wilskracht versloeg hij Bonjasky, die op dat moment al gold als één van de grootste talenten van het kickboksen.
Voor Filho betekende deze overwinning meer dan alleen een gevecht winnen. Hij bewees dat de traditionele Kyokushin-gevechtsstijl niet onderdeed voor de moderne, commercieel aantrekkelijkere K-1 stijl.
Hij toonde dat pure kracht, uithoudingsvermogen en de mentale hardheid die Kyokushin vechters kenmerkt, genoeg waren om zelfs de grootste sterren te verslaan.
Voor Bonjasky was het een harde les, maar ook een moment dat hem uiteindelijk sterker maakte. Hij groeide door naar supersterrenstatus en won later driemaal de K-1 World Grand Prix.
Toch bleef die nederlaag tegen Filho altijd in zijn geheugen gegrift — een herinnering aan hoe gevaarlijk de 'stille killers' uit de Kyokushin-wereld konden zijn.
Na deze overwinning vond Filho het mooi geweest. Hij had gevochten tegen de allergrootsten, van Peter Aerts en Andy Hug tot Ernesto Hoost en Remy Bonjasky.
Hij had laten zien dat een jongen uit São Paulo de absolute top kon bereiken. Met opgeheven hoofd stapte hij uit de ring, niet als verliezer, maar als levende legende.
Na zijn afscheid als actieve vechter keerde Filho terug naar zijn eerste liefde: lesgeven in de dojo. Hij werd sensei en ging jonge vechters opleiden, waarbij hij hen leerde dat vechtsport meer is dan alleen winnen. Het ging over respect, karakter, discipline en de kracht om te blijven staan — in de ring en daarbuiten.
In 2012 werd hij beloond met de zevende dan in Kyokushin, een van de hoogste eerbewijzen binnen deze strenge vechtkunst. Daarmee werd hij niet alleen erkend als kampioen, maar ook als voorbeeld voor de volgende generaties.
Lees het artikel op de mobiele website