Thian "Tarzan" de Vries de Nederlandse kickboks sensatie is terug. Na een zware operatie aan zijn gebroken hand, spreekt de viervoudig wereldkampioen openhartig over zijn herstel, zijn twijfels en de kracht die hij vond in stilte. En wie zijn grootste vijand is.
“Ik voelde meteen: dit is kapot,” zegt De Vries over de stoot die zijn middenhandsbeentje verbrijzelde. Toch vocht hij door. Adrenaline, karakter, overgave. Achteraf bleek zijn hand op meerdere plekken in stukken. Vier uur duurde de operatie, uitgevoerd door topchirurg Frederik van Oosterom. De Vries lacht: “Ze noemden het een kermisattractie.”
De rust werd hem opgelegd, maar hij omarmde het. “Ik mediteerde soms drie uur per dag. Zonder dat had ik het niet gered.” Voor een vechter die liever sloopt dan stilstaat, is dat geen vanzelfsprekend pad. Maar het werkte. Hij kwam tot rust, herstelde fysiek én mentaal. “Dit was mijn grootste angst. En ik heb het beter gedaan dan ik ooit dacht.”
Zijn reis begon niet in de ring, maar op de bodem. Een gesloten jeugdinstelling, een leven zonder houvast. “Ik ben niet normaal, ik voel me zelden op mijn gemak tussen mensen,” zegt hij. Vechtsport werd zijn uitlaatklep. Zonder kickboksen? “Dan was ik misschien wel crimineel of junk geworden.”
Zijn imago is brutaal, dominant, maar daaronder schuilt een nuchtere jongen met diepe inzichten. “Ik wil mensen inspireren hun echte ik te vinden,” zegt hij. Niet met mooie quotes, maar door daden. Knockouts, eerlijkheid, discipline. Geen poses. Geen spel.
Met 33 overwinningen (waarvan 30 op knock-out) heeft De Vries weinig te bewijzen. Toch wil hij meer. “Ik geloof dat ik iedereen op deze aarde kan plat slaan.” Maar hij is niet blind voor zijn echte tegenstander. “Mijn grootste vijand? Ikzelf.”
Lees het artikel op de mobiele website