Schrijfster en columniste Lale Gül ligt opnieuw onder een vergrootglas na haar laatste column over voetballer Redouan El Yaakoubi in De Telegraaf. Daarin haalde ze onder anderen kickbokslegende Badr Hari en rapper Ali B. aan als gevallen personen met een migratieachtergrond.
In de column over schreef Gül: "En ik zie, tot mijn verdriet, hoe vaak die verhalen eindigen in teleurstelling, in misbruik van vertrouwen, in strafbare feiten. Ali B. Khalid Kasem. Khadija Arib. Badr Hari. De lijst van bekende Nederlanders met een migratieachtergrond die zijn gevallen, lijkt zich maar uit te breiden."
Haar woorden zorgden voor veel commentaar op sociale media. Critici vinden dat ze mensen met elkaar vergelijkt die niet in hetzelfde rijtje thuishoren.
Journalist en schrijver Jan Dijkgraaf was een van de eersten die publiekelijk reageerde. Hij plaatste op X (voorheen Twitter): "Khadija Arib op één lijn zetten met Ali B. en Badr Hari. Vroeger had De Telegraaf een eindredactie..."
Zijn opmerking werd veel gedeeld en leidde tot een bredere discussie over hoe media omgaan met opiniestukken van columnisten. Sommigen vinden dat Gül vrij moet kunnen schrijven wat ze wil, anderen vinden dat er grenzen zijn aan dergelijke vergelijkingen.
De discussie gaat inmiddels niet alleen over Gül’s column, maar ook over de rol van redacties bij het controleren van opinieteksten. Voorstanders van Gül benadrukken dat een column subjectief is en bedoeld om te prikkelen. Tegenstanders vrezen dat het op één lijn zetten van personen met uiteenlopende achtergronden en zaken onnodig polariserend werkt.
Het debat laat opnieuw zien hoe gevoelig de combinatie van publieke figuren, strafzaken en etnische afkomst ligt in Nederland.
Lees het artikel op de mobiele website