Sem Schilt stond er in 2012 gewoon bij. De allereerste Glory-show in Stockholm. Vierduizend man in de zaal, en hij pakte meteen de wereldtitel bij de zwaargewichten. Klinkt als een droomstart, en dat was het ook.
Maar hij voelde toen al: dit wordt meer dan gewoon een gevechtsshow. “Het ging meteen over meer dan klappen uitdelen,” zegt Schilt. “We kregen tips over social media, over hoe je moest praten met de pers. Dat had ik nooit eerder meegemaakt.”
Glory had plannen. Grote plannen. En dat voelde je meteen, volgens de nuchtere Nederlander.
Schilt kijkt nu wat kritischer naar hoe Glory zich ontwikkeld heeft. “Voor mij ging het gewoon om knokken,” zegt hij. “Ik kwam daar als viervoudig K-1-kampioen. Maar nu draait alles om hoeveel mensen je online volgt.”
Hij vindt het jammer. Want talent is niet altijd populair. “Als je weinig volgers hebt, kun je het wel vergeten. Dan kom je er gewoon niet tussen.”
Sem Schilt (R) met scheidsrechter Joop Ubeda en Rico Verhoeven (uiterst links)
Volgens hem wil Glory van elke vechter een ‘merk’ maken. Met een verhaal. Met een gezicht dat verkoopt. “Het gaat om wie de meeste tickets verkoopt. Niet wie het beste vecht. Dat is zonde.”
Tegelijk is hij niet bitter. Hij snapt waarom Glory het zo aanpakt. “Ze zijn nu wel de grootste kickboksorganisatie. Daar kun je niet omheen. En ja, vechters willen er écht graag bij horen. Dat gevoel is er wel.”
Glory heeft die magie nog steeds, zegt hij. De shows, de aandacht, de status. Het is groots geworden. Alleen de route ernaartoe? Die is niet voor iedereen weggelegd.
Zaterdag staat Rico Verhoeven weer in de ring. Tegen de Rus Artem Vakhitov. En dat wordt volgens Schilt allesbehalve makkelijk.
“Vakhitov is lichter, kleiner, maar onderschat hem niet. Eén klap van een halfzwaargewicht kan genoeg zijn.”
Schilt denkt dat het vooral aan Rico ligt. “Als hij zijn spel speelt, dan wint hij. Maar als hij afwacht, dan krijgt hij problemen. Zo simpel is het.”
Rico is al jaren het gezicht van Glory. En Schilt heeft daar bewondering voor. “Zijn prestaties zijn top. Hij vecht niet vaak, dat vind ik jammer, maar wat hij doet, doet hij goed.”
Dan zegt hij met een lach: “En ik ben nog steeds de laatste die hem heeft verslagen. Dat blijft mooi, toch?”
Lees het artikel op de mobiele website