Errol Koning stapt op 23 augustus op Glory 103 in de ring bij Glory Kickboxing. Niet voor een losse pot, nee — meteen in het zwaargewichttoernooi. Geen opwarmrondje, geen inloop wedstrijd. Gewoon vol erin.
Jarenlang zagen mensen hem vooral als trainer. Hij gaf les, hij coachte, hij was die rustige gast met ervaring. Maar stiekem bleef het knagen. Die drang om zelf weer te vechten. Niet voor de likes, maar omdat het nog in z’n lijf zit.
Tijdens een aflevering van Remy Bonjasky’s show werd zijn naam ineens genoemd. Remy en Marinho zeiden iets als: "Had Errol daar niet bij moeten staan?" Erol dacht eerst: huh? Maar toen kwam het besef. Waarom eigenlijk niet?
Vanaf dat moment ging de knop om. Errol gooide z’n werk op pauze. Hij zette alle privétrainingen stop. Alles draait nu om die ene avond in augustus. Hij traint, eet, rust en leeft als een topsporter. Geen half werk.
Zijn vrouw helpt hem met alles. Zijn trainers staan altijd klaar. Vrienden houden hem scherp. Errol noemt het zelf z’n "thuisfront". Zonder hen stond hij niet waar hij nu staat.
Errol is bijna 40. Maar hij voelt zich weer als vroeger. Hij vocht eerder op grote evenementen als Showtime en Slam. Toch voelt dit anders. “Dit is speciaal,” zegt hij. “Dit voelt als een mooie afsluiter.”
Elke ochtend voelt hij wel iets. Een spier hier, een stijf gewricht daar. Maar hij weet: dat hoort erbij. Vroeger trainde hij drie keer per week. Nu twee keer per dag. Zijn lichaam moest even wennen, maar hij zit er weer lekker in.
Koning is flink afgevallen, maar vecht nu toch in het zwaargewicht. Dat klinkt gek, maar het klopt. Hij heeft altijd met grote gasten gespaard. En met zijn lengte draagt hij het gewicht makkelijk. Z’n laatste tegenstander was 115 kilo. En dat ging prima.
Hij vecht tegen Mike Kena. Maar veel info over die man is er niet. Errol probeerde hem op te zoeken, maar vond weinig. Dus blijft hij bij zichzelf. “Ik vertrouw op wat ik weet en wat ik kan,” zegt hij nuchter.
In een eerdere partij kreeg hij een flinke trap op z’n been. Het deed pijn. Maar hij dacht aan z’n kinderen, die thuis keken. “Ik kon niet opgeven,” zegt hij. Dus beet hij door. En dat typeert hem.
Koning denkt dat hij mentaal sterker is dan veel jonge vechters. Die missen ervaring. En als het even tegenzit, haken ze sneller af. Errol niet. Hij kent de pijn, de twijfel, de druk. En hij weet hoe hij ermee om moet gaan.
Tegenwoordig wil iedereen snel resultaat. Koning is anders opgegroeid. Geen gezeur. Gewoon trainen en doorbijten. Hij ziet dat verschil nog steeds in de sport. “Vroeger kreeg je geen rust, je moest gewoon door.”
Glory is groot. De lichten, het publiek, de pers. Maar in de ring staan gewoon twee mannen tegenover elkaar. En dan telt alleen wat je doet. “De rest is leuk, maar onbelangrijk,” zegt Errol Koning.
Lees het artikel op de mobiele website