Badr Hari, geboren in 1984 in Amsterdam, kreeg vechten met de paplepel ingegoten. Zijn Marokkaanse vader stuurde hem als jochie van zeven naar een kickboksles, omdat hij gepest werd.
Badr had daar snel genoeg van en leerde zijn eigen regels te maken. Binnen no-time was hij niet alleen de straatvechter, maar ook de leider van de straat.
Als tiener kwam Badr terecht bij Tom Harinck, een levende legende in de vechtsport. In de Chakuriki Gym smeedde Harinck van de slanke Badr een echte vechtmachine.
Hij leerde hem zijn rechterstoot te veranderen in een kanonskogel en zijn trappen zo scherp te maken als messen.
Op zijn achttiende had Badr al veertig amateurpartijen achter de rug. In 2002 sprong hij zonder twijfel de profring in.
Vanaf het eerste moment liet hij zien dat hij niet gekomen was om punten te verzamelen. Badr was gekomen om koppen te laten rollen.
In 2003 kreeg Badr op korte termijn een partij tegen de grote Alexey Ignashov. Hoewel Badr verloor, was het duidelijk: deze jongen had geen angst.
Zelfs een tegenstander die bijna twintig kilo zwaarder was, hield hem niet tegen om zijn stoten los te gooien.
Niet alles ging vanzelf. Tegen Stefan Leko kreeg Badr een vernietigende spinning back kick te verwerken die hem vouwde als een zakmes.
De nederlaag deed pijn, maar de hoon van het publiek brak hem pas echt. Vanaf dat moment vocht Badr niet meer onder de Nederlandse vlag, maar voor Marokko.
Badr verhuisde naar Mike's Gym, trainde als een beest en kreeg een uitnodiging van K-1. Vanaf daar ging het hard.
Zijn gevechten waren nooit saai: of hij sloeg iemand knock-out, of hij liet zichzelf helemaal leeg in de ring.
Lees het artikel op de mobiele website