Vasyl Lomachenko was geen gewone bokser. Deze Oekraïner stapte de ring in alsof hij daar geboren was. Met een amateurrecord van 396-1 zette hij een prestatie neer die bijna buitenaards lijkt. Twee keer olympisch goud – in 2008 en 2012 – maakte hem een held in zijn land. Maar ook Laszlo Papp de Hongaarse legende waar de FBI op de stoep stond.
Als prof deed hij het opnieuw. Hij pakte titels en nam zelfs wraak op Albert Selimov, de enige die hem ooit in de amateurs had verslagen. Toch bleef er altijd dat gevoel: Lomachenko had méér moeten zijn. De politiek, de bonden en het systeem van het boksen hielden hem klein op plekken waar hij groots had kunnen regeren.
Zijn verhaal kreeg een bittere wending toen hij zich aansloot bij het Oekraïense leger. Het was geen titelgevecht, maar een gevecht om zijn land te beschermen. Dat maakte hem voor velen een icoon.
Laszlo Papp, de Hongaarse legende, schreef geschiedenis met drie gouden medailles op rij. Londen ’48, Helsinki ’52 en Melbourne ’56 – overal pakte hij goud. Als prof bleef hij ongeslagen met 27 zeges en 2 remises.
Maar Papp werd nooit wereldkampioen. Niet omdat hij het niet kon, maar omdat hij het niet mocht. Hij werd letterlijk tegengehouden. Toen een Amerikaanse promotor hem wilde binnenhalen, stond de FBI op de stoep. Het resultaat: Papp mocht alleen in delen van Europa boksen, niet eens in zijn eigen Hongarije. Zijn carrière werd gestolen door politiek.
Teofilo Stevenson was misschien wel de grootste bokser die nooit de profwereld in ging. Drie keer olympisch goud, een record van 302-22 en een stijl die menig tegenstander liet beven. Hij kreeg miljoenen aangeboden om het op te nemen tegen Muhammad Ali. Maar Stevenson zei nee. Zijn eer en trouw aan Cuba gingen voor.
Zijn landgenoot Felix Savon volgde hetzelfde pad. Ook hij won drie keer olympisch goud, maar weigerde de profwereld. Twee mannen die in elke andere situatie wereldkampioen waren geworden, maar kozen voor hun land in plaats van geld.
De Amerikaan Mark Breland leek een zekere profster. Hij had een amateurrecord van 110-1 en pakte olympisch goud in 1984. Maar zijn succes was al gekleurd: de Sovjet-Unie en Cuba deden niet mee door een boycot.
Later werd hij WBA-wereldkampioen, maar toch bleef er altijd die twijfel: wat als? Wat als hij wel tegen die Cubaanse en Russische toppers had gestaan? Breland won, maar nooit het respect dat hij verdiende.
Het patroon is pijnlijk duidelijk. Het zijn niet altijd de vuisten die een carrière maken, maar de regels eromheen. Politiek, boycots en verboden hielden deze grootheden tegen.
Lomachenko is het moderne gezicht van dit verhaal. Hij won alles wat er te winnen viel, maar besloot later zelf de handschoenen neer te leggen. Hij zei zelfs voorgoed vaarwel tegen de ring, wat veel fans in shock bracht. Zijn naam blijft onsterfelijk, maar de vraag blijft: wat als hij wél de kans had gekregen om de wereld te regeren?
Lees het artikel op de mobiele website