Alsof hij nooit weg was geweest. Manny Pacquiao, inmiddels 46, stapte zaterdagavond de ring in tegen de veel jongere Mario Barrios. Vier jaar had hij niet gebokst, omdat hij zich op de politiek richtte. Maar in Las Vegas liet hij zien dat het vuur nog altijd brandt.
Het publiek bruiste van energie toen Pacquiao de ring betrad. Geen oude man met een verleden, maar een vechter met een missie. Je zag meteen: hij kwam niet om even mee te doen. Hij kwam om te winnen. Deed dat ook maar werd bestolen van de winst door de jury.
Vanaf het eerste moment ging Pacquiao los. Zijn stoten waren scherp, zijn voetenwerk licht. Barrios probeerde bij te blijven, maar de oude meester gaf les. En hoe.
Elke ronde was het alsof de tijd had stilgestaan. De snelheid, het ritme, de slimme ontwijkingen – het zat er allemaal nog in. Hij bleef gaan, zelfs toen je dacht dat hij moe moest zijn. Niet dus.
Barrios had af en toe zijn moment. Een rake hoek, een harde jab. Maar telkens wanneer het spannend werd, zette Pacquiao een versnelling bij. Hij was er gewoon steeds nét iets eerder bij.
Na twaalf rondes knokken stonden ze daar. Beiden bezweet, moe, maar trots. Het publiek had duidelijk een favoriet: Pacquiao. Die man had dit gevecht volgens velen dik gewonnen.
Maar toen kwamen de scorekaarten. Gelijkspel. Serieus?
Het publiek begon te fluiten. Je hoorde zelfs wat boegeroep. Want dit voelde niet eerlijk. Barrios mocht zijn titel houden, maar het was duidelijk wie de morele winnaar was.
Pacquiao baalde zichtbaar, maar hield zich groot. "Ik blijf doorgaan," zei hij na afloop. "En ik zou graag nog een keer tegen Barrios vechten."
Barrios lachte zenuwachtig. "Tuurlijk, waarom niet?" zei hij. Hij wist ook wel hoe dicht hij bij verlies zat. Eén ronde anders, en hij had zijn gordel kunnen inleveren.
Deze clash smaakt naar meer. En dat weten ze in Las Vegas ook. Dit was geen afscheid, dit was een nieuw begin. Pacquiao leeft weer. En hoe.
Lees het artikel op de mobiele website